Historia intellectualis
1. Auctores
Theodor(ic)us Van Stompwyck
2. Bibliotheca: manuscripta1
a. anonyma
- Actus quidam mirabiles Francisci et sociorum ejus - Miracula [Exemplum] de quodam miliite - Modus profitendi Minorum - Regula fratrum de penitencia sive tercia regula beati Francisci
■ Paris, Bibliothèque Mazarine, 9892
- [Mariamirakel], Latijns fragment in verzen (inc. Fratres operamini neque seducamini, non potestis metere si non vultis serere)3
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 1782-844
- Variorum sanctorum vitae et passiones
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 8511-125
- Vi des Pères
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 9229-306
- Vies des Saints
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 92257
b. liturgica
- Bijbelfragmenten, Middelnederlandse
Drie fragmenten van een versneden handschrift (1440-1450), dat waarschijnlijk geheel het tweede deel van de Historiebijbel van de Bijbelvertaler van 1360 heeft bevat.8
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, IV 636, 1 (Judith) & IV 636, 2 (II Makkabeeën)
■ Hasselt, Rijksarchief, Fonds Kartuizers van Zelem, 4, kaft (Daniël)
- Graduale (580-1583) / script. Van Stompwijck Theodor(ic)us O.Cart.
■ Averdode, Abdij der Norbertijnen, IV 1329
c. opera monachorum Diestensium
d. opera monachorum non-Diestensium
e. opera auctorum non-cartusiensium
- Alcuinus Turonensis O.S.B. [Pseudo-Augustinus Hipponenesis]: De psalmorum usu (De virtute psalmorum, bona et dulcis res) - Anianus [de Celeda]: Epistola ad Evangelum presbyterum de laudibus beati Pauli apostoli - Basilius Magnus: Dicta ad monachos - Franciscus Assisiensis: Admonitiones (= Verba sacre ammonicionis ad omnes fratres), Doctrina Sancti Francisci (Epistola ad capitulum, Epistola ad clericos = De reverentia Corporis Domini et de munditia altaris, Salutatio virtutum), Epistola ad fideles (= Opusculum monitorium) , Testamentum - Franciscus Petrarca: Libellus de abusu 4or passionum anime que sunt gaudium et tristicia timor et spes, Litterae laureationis (extracta: De remediis utriusque fortunae) - Honorius III papa: Regula Francisci Assisiensis bullata (“Solet annuere”) - Joannes Chrysostomus: De laudibus sancti Pauli apostoli, Sermo de penitencia - - Socii Francisci Assisiensis [Angelus, Leo, Rufinus]: Scripta [Flores, Florilegium, Legenda] per tres socios beati Francisci de vita et conversatione ejus in habitu seculari, de mirabili et perfecta conversatione ejus et de perfectione originis et fundamenti ordinis in ipso et in primis fratribus, et hoc per hunc modum sequentem - - Thomas Ceparanus O.F.M.: Speculum perfectionis status fratrum Minorum
■ Paris, Bibliothèque Mazarine, 98910
- Ambrosius Mediolanenis: Examron, De Cain et Abel, De paradiso
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 1413-1611
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 1782-8412
- Augustinus Hipponeneis: De haeresibus
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 1413-1613
- Augustinus Hipponeneis (Pseudo-): Die spiegel des sondaers (transl. Speculum peccatoris) - Bernardus Claraevallensis O.Cist. [c. q. Beda Venerabilis]: Dit es een schouwing der passien ons heren die sunte bernart enen sijnre discipule screef (transl. De meditatione passionis Christi per septem dici horas libellus) - Gerardus Magnus: Dit sijn vijf poynten die meester gherijt die grote inden ghemenen volke heuet ghepredict die inder waerheit staen (transl. Quinque puncta) - Gulielmus de Salvarville: Testimonium Gerardi Magni - Joannes Rusbrochius Can.A.: Dat boecsken van verclaringhe (= Vander hoechster waerheitt c. q. Samuel) - Nicodemus [Pharī̆saeus]: Evangelium
■ Heverlee, Norbertijnenabdij van Park, 1714, heden Heverlee, Archief van de Abdij van Park, ID3.815
- Beda Venerabilis: Historia ecllesiastica gentis Anglorum
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 1782-8416
- Gautier de Coincy O. S.B.: Miracles de Notre Dame
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 9229-3017
- Hugo de Sancto Victore Can.A.: De archa Noë moralis, De archa Noë mystica, Dialogus de sacramentis legis naturalis et scriptae
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 2352-5418
- Petrus Riga Can.A.: Aurora
■ Paris, Bibliothèque nationale de France, lat. 809819
- Vitruvius Pollio (Marcus): De architectura
■ Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 525320
f. opera ex indicibus codicum manuscriptorum
• Registrum monasterii rubeeuallis (RRkl)
Het lettersymbool Z. in de lijst van de bibliotheken (RRkl, f. 21v), staande voor Zelem carthusienses prope Diest), is niet altijd eenduidig in zijn toepassing bij de traktaten die herkomstig zijn uit de Diestse kartuis.21 Deze toeschrijving zou pas echt kunnen worden gevalideerd, indien een traktaat met een onduidelijk Zelems lettersymbool door een andere bron of in de handschriftelijke overlevering van dit klooster als een oorsponkelijk bezit van de kartuizerbibliotheek werd bevestigd.
- De posten van Zelem in de Weense handschriftencataloog , volgens [Peeters 1958]112-124 (auteurs, heiligenlevens, anonieme werken)22
- De literaire nalatenschap van Zelem in het Register van Rooklooster, volgens [Hendrickx 1980]8-9 (auteurs):
3e eeuw Origenes (1) - 4e eeuw Methodius van Clympos (1) - 5e eeuw Augustinus (2) - 6e eeuw Fulgentius van Ruspe (1) - 7e eeuw Ildephonsus van Toledo (1) - 12e eeuw Alanus van Lille (1), Anselmus van Canterbury (1), Henricus (Pauper) van Settimello (1), Hildebertus van Lavardin (1), Hildegardis van Bingen (5), Hugo van Fleury (1), Petrus van Blois (7), Petrus Comestor (1), Richardus van Stin-Victor Viktor (4) - 13e eeuw Albertus Magnus (1) , Bonaventura (2), Hadewijch (2), Jacobus v.an Vitry (1), Robertus van Auxerre (1), Thomas van Aquino (3) - 14e eeuw Berengarius (Fredoli) van Béziers (1), Franciscus Petrarca (1), Henricus van Langenstein (3), Joanns. Boccaccio (1), Petrus van Herentals (1), Stephanus van Pavia (1) - 15e eeuw Bernardinus van Siena (1), Gerardus Rondellus (4), Henricus van Coesfeld (1), Henricus van Kalkar (5), Petrus d'Ailly (12) - 16e eew Giacomo Filippo Foresta alias Philippus de Bergamo (1), Theodericus (Coelde) v.an Münster (2)
g. opera e donationibus testamentisque
3. Bibliotheca: impressa
• Hieronymus Aleander Mottensis: Tabulae sane quam utilis Graecarum musarum adyta compendio ingredi cupientibus
Leuven: Dirk Martens, 1516
bibliotheca | Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België |
sectio | Libri Pretiosi |
impressi numerus | Inc. A 1924 LP |
biblio | - [Cockx-Indestege 1984l] - Tentoonstelling Dirk Mertens 1473-1973. Aalst. Stedelijk Museum, 1973, 277 (nr. M 123) |
internexus | STCV 12919776 USTC 410664 |
• Lippeloo, Zacharias O.Cart.: Vitae sanctorum ex selectissimis et probatissimis orthodoxis patribus, primum quidem per V. P. Zachariam Lippeloo ... conscriptae. Nunc vero recens recensitae ... tam ex P. Ribadeneira quam aliunde desideratis, affatim locupletatae studio & labore ... Cornelii Grasii ... Vol. IV: Complectens sanctos mensium octobris, novembris et decembris
Coloniae Agrippinae [Köln]: Bernardus Gualtherus, 1616
collectio propria | Jan De Grauwe († 2023) |
conservatio praesens | ignota |
biblio | [Cockx-Indestege 1984m] |
internexus | VD17 12:119119G |
exemplum electronicum | https://books.google.es/books?id=9cRMAAAAcAAJ&pg=PT8&hl=es&source=gbs_se... |
annotaio | De beide in de titel genoemde personen waren van Antwerpen herhomstige Keulse kartuizers. Zacharias Lippeloo († 1599) bezorgde een verkorte uitgave der Vitae Sanctorum door zijn kloostergnoot Laurentius Surius († 1578). Cornelius Gras († 1642) voltooide zijn werk. – Zie [De Grauwe 1986b]. Op het titelblad komt de naam ‘Bruno Clement’ († 1665) tweemaal voor (zie Biblio), de ene keer als een op zichzelf staande notitie, de andere keer gevolgd door ‘Zeelhem’. Wat is de betekenis van deze dubbele naamvermeling? Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat hij dit werk vóór zijn intrede in het kartuizerklooster van Zelem in zijn persoonlijk bezit had en dat hij, eenmaal een geprofest monnik van deze kartuis, het aan de bibliotheek van het klooster heeft geschonken. – © Frans Hendrickx. |
• Praecordiale devotorum (c. q. Praecordiale sacerdotum)
Strassburg: Johann Prüss, 1489
bibliotheca | Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België |
sectio | Libri Pretiosi |
impressi numerus | A 1021 LP |
biblio | [Cockx-Indestege 1984k] |
internexus | GW M33154 ISTC ip00952000 USTC 741569 |
- 1. Praeliminaria – Sommige hierna beschreven handschriften zijn na hun verblijf in Zelem opeenvolgend terecht gekomen in verschillende jezuïeteninstellingen.
1. College (theologantenseminarie) van de Jezuïeten te Leuven. – Zie hss. ...
Bestaat er een aanvaardbare verklaring voor de overdracht van handschriften uit de kartuis van Zelem naar het jezuïetencollege te Leuven? In 1582 werd de kartuis door de troepen van de Prins van Oranje in brand gestoken, dus ook de bibliotheek, om te beletten dat het naderende Spaanse leger zich in de gebouwen zou verschansen. Het duurde tot 1616 eer de kartuizers het kloosterleven volwaardig, volgens de statuten, konden hervatten. Intussen leefden de monniken verspreid in de kartuis te Luik en in hun refugehuis te Diest, dat helemeaal niet aangepast was aan de noodzakelijkheden van het monastieke bestaan. Petrus Eyckermans (ca. † 1614) werd in deze bijzondere situatie aangesteld tot rector (1600-1601), die Theodorus van Stompwyck († 1621) op zijn beurt benoemde tot administrator van de goederen in functie van de restauratie van het Zelemse klooster. Beiden verbleven omstreeks 1601/02 te Leuven. Zouden zij bij die gelegenheid de mogelijk weinige (kostbare) bibliotheekbanden die de verwoesting van de Diestse kartuis hadden overleefd, overgedragen hebben aan de Leuvense jezuïeten, die sommige konden gebruiken in hun theologische polemiek met de universiteit? – Voor de historische context, zie [Soenen 1976]321-323.
© Frans Hendrickx
2. Museum Bellarminianum of Museum Bellarmini. – Zie hss. ...
Deze instelling is genoemd naar de Italiaanse jezuïet en pauselijk curiekardinaal Robertus Bellarminus († 1621), die tijdens zijn verblijf als predikant in het jezuïetencollege te Leuven (1569-1575) van leer trok tegen de dwalingen van Michaël Baius († 1589), universiteitsprofessor in de theologie. Dit scriptorengenootschap werd in het begin van de 17e eeuw — met steun van door Bellarminus verzamelde fondsen — gesticht om het calvinisme en later het jansenisme in de Nederlanden te bestrijden. De jezuïeten die hiervan deel uitmaakten, werkten aanvankelijk verspreid over verschillende huizen in de Nederlanden. In het begin van de 18e eeuw werd het Museum Bellarminianum vast gevestigd in het jezuïetenhuis te Mechelen en werd er een rijke bibliotheek samengesteld met manuscripten en drukken die de paters meebrachten. Deze boeken werden met de initialen M.B. gemerkt als behorende tot deze speciale bibliotheek. Toen de theologische controverse na het midden van de 18e eeuw afnam, kreeg de instelling een nieuwe bestemming. Het instituut legde zich voortaan toe op de studie van de nationale geschiedenis onder de nieuwe benaming Museum Historicum en werd belast met de publicatie van de Analecta Belgica met inbegrip van de Acta Sanctorum Belgii. Het werd in 1771 ondergebracht in het professiehuis van de jezuïeten te Antwerpen, waar ook het Museum Bollandianum was gehuisvest. Beide musea werden op uitdrukkelijk verzoek van de bollandisten niet verenigd. Na de opheffing van de jezuïeten in 1773 werden de bibliotheken van de twee instellingen tussen 1775 en 1778 geschift. In het laatstgenoemd jaar verhuisden de boeken, die voor het specifieke onderzoek van beide musea dienstig konden zijn, naar de abdij van de reguliere kanunniken op de Koudenberg te Brussel. Hier werd het wetenschappelijk werk in 1779 hervat op last van keizerin Maria-Theresia van Oostenrijk († 1780) die geen bestrijdende houding aannam tegenover de orde van de jezuïeten. Wanneer deze instelling in 1786 werd opgeheven, kreeg het museum, samen met de bollandisten, een onderkomen bij de norbertijnen in Tongerlo. Hier zette het zijn uitgave van de nationale kronieken verder. De Franse invasie zou echter een definitief einde maken aan hun werk, dat later zou worden hernomen door de Koninklijke Academie van België. De boeken die van geen nut konden zijn voor het onderzoek van de Belgische geschiedenis verricht door het Museum Historicum, werden afgevoerd naar de Bourgondische Bibliotheek te Brussel. – Zie Alfred Poncelet, Histoire de la Compagnie de Jésus dans les anciens Pays-Bas. Établissement de la Compagnie de Jésus en Belgique et ses développements jusqu'à la fin du règne d'Albert et d'Isabelle, dl. 1: Histoire générale, Bruxelles 1927, 135-141; dl. 2: Les oeuvres, Bruxelles 1928, 473-475. Alfred Poncelet, Nécrologe des Jésuites de la Province Flandro-belge, Wetteren 1931, CXVI-CXIX. Hippolyte Delehaye, L'oeuvre des Bollandistes à travers trois siècles (1615-1915) [Subsidia hagiographica, 13A: 2], 2e édition avec un guide bibliographique mis à jour, Bruxelles 1959, 116-122.
3. Museum Bollandianum
Het Museum Bollandianum was in feite het bibliotheeklaboratorium dat tot doel had de kritisch wetenschappelijke studie en publicatie van de oude heiligenlevens en van alle hagiografische documenten uit alle perioden en uit alle landen. De jezuïet Heribert Rosweyde († 1629) van Utrecht was de initiatiefnemer tot de monumentale uitgave van de Acta Sanctorum. Joannes Bollandus († 1665), geboren te Julémont bij Bolland (Luik), werd uit het jezuïetencollege van Mechelen in 1630 naar Antwerpen ontboden om het werk van Rosweyde voort te zetten. Naar hem werd dit hagiografengenootschap de "Bollandisten" genoemd. De opheffing van de orde in 1773 betekende niet noodzakelijk de onmiddellijke opschorting van de onderneming (zie Patrick Coppieters, De opheffing van de jezuïetengemeenschap te Antwerpen (1773) en de verkoop van haar bezittingen. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte: department Geschiedenis, 1984). De Oostenrijkse administratie in de Nederlanden was zich bewust van de historische waarde van het werk der bollandisten en besloot dat zij hun werk moesten kunnen voortzetten, weliswaar onder de zeer strenge voorwaarde elk jaar minstens één deel van de Acta Sanctorum te publiceren, zodat na tien jaar de collectie volledig kon zijn. In 1778 moesten zij de jezuïetenresidentie te Antwerpen verlaten en kregen een onderkomen in de abdij op de Koudenberg te Brussel. Wanneer deze werd gesloten in 1786, verhuisden de bollandisten naar het Collegium Theresianum in een oude vleugel van het Brusselse jezuïetencollege. Uiteindelijk konden zij hun werk, dat de Oostenrijkse keizer Jozef II († 1790) wegens de te hoge onkosten voor de staat had stopgezet, in 1789 voortzetten in de norbertijnenabdij te Tongerlo. Toen deze in 1796 werd opgeheven door de Franse overheersers, leek aan al dat werk een einde te komen. In 1825/27 werd de bibliotheek verspreid. Een deel werd publiekelijk verkocht te Antwerpen. Wat overbleef van de boeken werd overgedragen aan de regering van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en belandde in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. Alleen de handschriften werden toegewezen aan de Bourgondische Bibliotheek, thans de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Na veertig jaar onderbreking kon de Sociëteit van de Bollandisten haar taken echter in 1837 hervatten te Brussel waar ze heden nog altijd gevestigd is. – Poncelet, Histoire de la Compagnie de Jésus, dl. 2 (= n. 4), 475-480. Poncelet, Nécrologe des Jésuites (= n. 4), CXIII-CXVI. P. Peeters, L'oeuvre des Bollandistes [Académie royale de Belgique, Classe des lettres. Mémoires, collection in -8°, 39:4], Bruxelles 1942, i.h.b. 50-90. Hippolyte Delehaye, L'oeuvre des Bollandistes à travers trois siècles (1615-1915) [Subsidia hagiographica, 13 A2], Bruxelles 1959, 65-66. - 2. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983i].
- 3. Dit volkse Mariamirakel in verzen over de verzoening tussen een vrouw en de minnares van haar echtgenoot is slechts een hoofdstuk uit een grote verzameling, zoals bewaard in hss. Berlijn, Staatsbibliothek — Preussischer Kulturbesitz, Phill. 1875 (13e eeuw), fol. 170r-v (zie Valentin Rose, Verzeichniss der Lateinischen Handschriften der Königlichen Bibliothek zu Berlin, dl. 1: Die Meermann-Handschriften des Sir Thomas Phillipps [Die Handschriften-Verzeichnisse der Königlichen Bibliothek zu Berlin, 12], Berlin 1893, 258-259, nr 122, te raadplegen via http://www.manuscripta-mediaevalia.de) en Cambridge, Corpus Christi College, 42 (12e eeuw), fol. 82r-99v, cap. 35. De ritmische redactie van dit Mariawonder zou zijn ontleend aan de prozavertellingen van twee benedictijnen, met name Guibert van Nogent († ca. 1125), Liber de laude Sanctae Mariae, cap. 12 (ed. Patrologia Latina, 156, 572-573) en Walter van Compiègne (ook maar verkeerdelijk van Cluny geheten, † na 1155), De miraculis Beatae Mariae Virginis, cap. 2 (ed. Patrologia Latina, 173, 1382-1383).
- 4. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983b].
- 5. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983c].
- 6. Volledige bechrijving van dit handschrift: [Hendrickx 1983h].
- 7. Volledige bechrijving van dit handschrift: [Hendrickx 1983h].
- 8. Zie hierover [Deschamps 1984a].
- 9. Kennismaking met het handschrift: http://www.cartusiana.org/node/4341?q=node/3508.
- 10. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983i].
- 11. ...
- 12. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983b] .
- 13. ...
- 14. Volledige beschrijving van het handschrift: [Deschamps 1983b].
- 15. Zie MMFC.
- 16. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983b].
- 17. Volledige bechrijving van dit handschrift: [Hendrickx 1983h].
- 18. ...
- 19. Zie https://ccfr.bnf.fr/portailccfr/jsp/index_view_direct_anonymous.jsp?reco..., alsook de beschrijving van het handschrift door [Hendrickx 1983f], met notities [Ex archivo proprio Francisci Hendrickx] van François Avril, de toenmalige conservator van het departement der handschriften.
- 20. Volledige beschrijving van het handschrift: [Hendrickx 1983a], met een bibliografische aanvulling: R . Calcoen, Inventaire des manuscrits scientifiques de la Bibliothèque royale Albert Ier, Bruxelles 1971, 12-14.
- 21. Zie de interpretaie van dit teken door [Hendrickx 1980]8: “Ein Goßbuchstabre Z., dessen Schrägbalken in der Mitte durch einen Querstrich gekreuzt ist, der eine Linie berührt, die parallel zum Schrägbalken lauft, in Höhe des Dachstriches beginnt und unten kaum den Fußstrich kreuzt. Zum Teil ist es ein Croßbuchstabe, der in der Mitte nur durch einen Querstrich gekreuzt wird, wie es im Anonymenabschnitt des RRkl. deutlich wird. Beide Buchstaben werden regelmâßig auf eine ungepflegte Weise dargestelt”.
- 22. Zie bijlage.
Bijlage | Grootte |
---|---|
Zelem OCart in het Register van Rooklooster.pdf | 17.08 MB |