Vitruvius: De architectura libri decem (Keulen, Sint-Pieterskathedraal (?), na 850) — KB Brussel, hs. 5253 — Zelem, Sint-Jansberg


Volledige referentie:

Frans Hendrickx
Vitruvius: De architectura libri decem (Keulen, Sint-Pieterskathedraal (?), na 850) — KB Brussel, hs. 5253 — Zelem, Sint-Jansberg, in: Handschriften uit Diestse kerken en kloosters. Tentoonstelling Diest, Stedelijk Museum, 25 juni-25 september 1983, Diest, 1983, 162-165, 1 ill. (= Dietsche Cronycke, 6)  
[Hendrickx 1983a]

Trefwoorden:

Brussel KB (ms. 5253), Köln (ecclesia cathedralis S. Petri), manuscripta, Vitruvius, Zelem O.Cart. (ms. Brussel KB), Zelem O.Cart.: Vitruvius (De architectura)

Notities:

Verduidelijkingen bij de beschrijving van het handschrift in bijlage
Een verklaring voor de aanwezigheid van Vitruvius' traktaat in het kartuizerklooster te Zelem ligt mogelijk in het feit dat de Heerlijkheid van Diest tussen 1168 en 1190 een leen was van het bisdom Keulen1, waar in het scriptorium van de Keulse Sint-Pieterskathedraal (dom) het manuscript waarschijnlijk werd vervaardigd. Het is niet ondenkbaar dat de codex langs deze weg in Diest is terechtgekomen. Later, in het begin van de 15e eeuw zou het manuscript overeenkomstig de eigendomsaantekening in het bezit zijn gekomen van de Zelemse kartuis. Dit werd toen "een huis van vooraanstaanden, rijken en edelen" genoemd, waar dezen zich tijdelijk konden terugtrekken in een retraitehuisje om zich geestelijk af te zonderen en te bezinnnen. Het kan dus zijn dat zo'n edelman het handschrift aan het klooster heeft gelegateerd uit dankbaarheid voor deze kans die de kartuizers hem hadden geboden. Dit verklaart wellicht ook de wijze waarop andere kostbare manuscripten in het Zelemse klooster zijn binnengekomen. Oorpsonkelijk behoorde Vitruvius' De architectura tot verzamelhs. KB Brussel 5246-52 ([Hendrickx 1983g]) waarvan het traktaat volgens de twee inhoudsopgaven — resp. daterend uit de 14e à 15e en uit de 18e eeuw — deel heeft uitgemaakt. Dit was nog het geval in de eerste helft van de 19e eeuw getuige de boekbindersnota complet onder de eerste inhoudsopgave. Tot dan deelde Vitruvius' werk hetzelfde geschiedenisverloop als het verzamelhandschrift waartoe het behoorde. Na de vernieling van de Zelemse kartuis in 1582 is het convoluut achtereenvolgens overgegeaan in het bezit van twee jezuïeteninstellingen, met name in het jezuïetencollege te Leuven2 en in het in het begin van de 17e eeuw gestichte Museum Bellarminianun, een instelling aanvankelijk zonder vaste vestigingsplaats tot zijn definitieve installatie een eeuw later in het jezuïetenklooster te Mechelen. Alleszins werd het traktaat uit het convoluut verwijderd vóór 1848, toen J. Marchal († 1858)3 het handschrift als een eenheid — dus niet samengebonden met andere teksten — complet et relié heeft teruggevonden. Vitruvius' geschrift werd waarschijnlijk uit het verzamelmanuscript weggehaald, omdat zijn inhoud niet paste bij deze van de andere exegetische en geestelijke geschriften en wellicht nog meer omdat de verhandeling als een eigen zeer waardevol geheel beter tot haar recht zou komen, indien zij bewaard werd in een afzonderlijke band. De twee handschriften die aldus ontstonden, kregen een gelijkaardige band. Na 1949 werd Vitruvius' werk in een moderne namaakband gestoken.

© Frans Hendrickx

  • 1. Michel van der Eycken, Geschiedenis van Diest, Diest 1980, 16.
  • 2. In 1628 vermeld in het bezit van het jezuïetencollege te Leuven door Franciscus Sweertius, Athenae Belgicae sive Nomenclator Infer. Germaniae scriptorum ..., Tungris [Tongeren] & Antverpiae [Antwerpen] 1628, [718], en in 1641 door Antonius Sanderus, Bibliotheca Belgica Manuscripta sive Elenchus universalis codicum mss. in celebrioribus Belgii coenobiis, ecclesiis, urbium, ac privatorum hominum bibliothecis adhuc latentium, dl. [1], Insulis [Lille] 1641, 328.
  • 3. F. Remy, 'Marchal, ridder François Joseph Ferdinand', in: Nationaal biografisch woordenboek 2 (1966) 512-518.