Praeliminaria
1. Descriptio
De prosopografische studies van de kartuizers uit de kloosters, die gelegen waren in het huidige België, behoren tot de belangrijkste bijdragen van Jan De Grauwe aan de geschiedvorsing van de kartuizers in onze contreien en zijn een onmisbaar instrument voor elke kartuizervorser. De eerste prosopografische studie met betrekking tot de monniken verscheen in 1976 ([PCB 1976]) met een supplement in 1978 ([PCB Suppl. 1978]); de lijsten met monialen verschenen in 1993 ([De Grauwe 1993a]). Gereviseerde versies voor de monniken en monialen werden door hem in samenwerking met Francis Timmermans († 2015) uitgegeven resp. in 1999 ([PCBR 1999]) en 2001 ([PMB 2001]). Op deze prosopografieën maakte laatstgenoemde aanpassingen (Prosopographia Carusiana Belgica Renovata. Supplementa – PCBR Suppl.)1 Ook heeft hij voor de kartuizers uit de kloosters van de Noordelijke Nederlanden broksgewijze losse gegevens verzameld (Prosopographia Cartusiana Neerlandica. Rapiaria – PCN Rapiaria)2 ter aanvulling van de afzonderlijke prosopografische bijdragen die met betrekking tot deze kartuizen reeds werden gepubliceerd.3
Aan het opstellen van prosopografische studies in het algemeen zijn een aantal inherente problemen verbonden. Vooreerst is er het levende karakter van een prosopografie: nieuwe informatie en correcties dienen zich haast onafgebroken aan, waardoor een editie in boekvorm al enigszins ‘verouderd’ is nog voor zij goed en wel ter perse gaat. Een tweede probleem heeft betrekking op de primaire en secundaire bronnen inzake een prosopografische studie, die onder meer bestaan uit de akten van het generaal kapittel, necrologieën, obituaria, notariële akten, testamenten, oorkondes, visitatierapporten, kronieken, martyrologieën, etc. In de verschillende bronnen treft men vaak voor eenzelfde monnik verschillende schrijfwijzen van namen en hoedanigheden aan, alsook in tegenspraak zijn de gegevens in verband met geboorte, professie, het opnemen of afleggen van een belangrijke functie en het overlijden van een kartuizer. Hiervoor is het noodzakelijk om zoveel mogelijk terug te gaan naar primaire bronnen en deze ook uitgebreid te citeren. Dit maakt een uitgave in gedrukte vorm haast onmogelijk.4
2. Propositum
De doelstelling is het opstellen van een prosopografische lijst van de monniken en monialen die ooit verbleven hebben in één van de kartuizerkloosters binnen de huidige grenzen van België en Nederland, m.a.w. de Teutoonse kartuizerprovincie in ruime zin (inclusief de kloosters te Doornik en Roermond), met verwijzingen naar allerlei informatie uit zowel ongepubliceerde als gepubliceerde bronnen, catalogi, inventarissen en studies – in gedrukte of gedigitaliseerde vorm samengebracht –, ter aanvulling van de gegevens in de reeds gepubliceerde prospografische repertoria.
3. Nomina Cartusiensia: modus operandi
• Overeenkomstig de beginselen van de Prosopographia Cartusiana worden de namen van kartuizers en kartuizerinnen volgens de regels van de historische nomenclatuur alfabetisch gerangschikt op de Latijnse of gelatiniseerde voornaam, naargelang het geval gevolgd door
- een gewone familienaam, bijv. Cornelius De Groot,, Joannes Knibber, Joannes Van den Berge.
- een verlatijnste familienaam, bijv. Joannes Ammonius.
- een toenaam wel of niet in het Latijn (aan de Latijnse toenaam wordt de voorkeur gegeven), bijv. Adam Scotus, Henricus Prudens.
- een in het Latijn bijvoeglijk gebruikte plaatsaam, bijv. Livinus Gandensis.
• Wanneer een naam bestaat uit een voornaam gevolgd door een plaatsnaam van herkomst of een godsdienstige formulering, worden deze laatste elementen voorafgegaan door het Latijnse voorzetsel de. Bijvoorbeeld:
- Adolphus de Essendia (bij voorkeur in plaats van Adolphus de Essen), Jacobus de Gruitrode: de herkomstplaatsen staan in het Latijn of in de volkstaal volgens de gegevens die door de bronnen worden verstrekt.
- Jacobus de Paradiso: het betreft hier een religieuze uitdrukking.
• In de alfabetische Index nominum propriorum in variis scribendi generibus cum referentia ad praenomina wordt er verwezen vanuit elk van zijn samenstellende delen naar de Latijnse voornaam waarop ze betrekking hebben. Bijvoorbeeld:
alias Gulielmus Absel
van Apsel naar Gulielmus (de voor- en achternaam vormen de basisnaam)
van Breda naar Gulielmus Apsel (basisnaam)
van Absel naar Gulielmus Apsel (basisnaam)
De aliassen van kartuizernamen (bijv. Bernardus de Embrica) die in de spelling totaal verschillend zijn van de hoofdnaam (bijv. Bernardus Bakker), maar dewelke met zekerheid kunnen worden gelinkt aan dezelfde persoon, worden niet als aliassen onmiddellijk onder de basisnaam medegedeeld, maar worden eveneens opgenomen in de alfabetische lijsten van de Cartusiani in domibus intra fines huius Regni Belgicae in ordine primum recepti, desgevallend ... intra fines huius Regni Nederlandiae in ordine primum recepti; met een verwijzing (=) naar de hoofdnaam waar alle bibliografische informatie is bijeengebracht.
• Gemäß den Grundsätzen der Prosopographia Cartusiana werden die Namen der Kartäuser und Kartäuserinnen nach den Regeln der historischen Nomenklatur alphabetisch nach ihrem lateinischen oder latinisierten Vornamen geordnet, gefolgt von:
- einem gewöhnlichen Familiennamen, z. B. Cornelius De Groot, Joannes Knibber, Joannes Van den Berge).
- einem latinisierten Familiennamen, z. B. Joannes Ammonius.
- einem Beinamen, der entweder lateinisch oder nicht lateinisch sein kann (wobei der lateinische Beiname bevorzugt wird), z. B. Adam - Scotus, Henricus Prudens.
- einem als lateinisches Adjektiv verwendeten Ortsnamen, z. B. Livinus Gandensis.
• Wenn ein Name aus einem Vornamen besteht, gefolgt von einem Herkunftsort oder einer religiösen Formulierung, werden diese letzten Elemente aus Gründen der Einheitlichkeit mit der lateinischen Präposition de vorangestellt. Zum Beispiel:
- Adolphus de Essendia (vorzugsweise anstelle von Adolphus de Essen), Jacobus de Gruitrode: Die Herkunftsorte werden auf Latein oder in der Volkssprache gemäß den Angaben der Quellen wiedergegeben.
- Jacobus de Paradiso: Hier handelt es sich um eine religiöse Bezeichnung.
• In dem alphabetischen Index nominum propriorum in variis scribendi generibus cum referentia ad praenomina wird von jedem seiner Bestandteile auf den lateinischen Vornamen verwiesen, auf den sie sich beziehen. Zum Beispiel:
alias Gulielmus Absel
von Apsel zur Gulielmus (der Vor- und Nachname bilden den Basisnamen)
von Breda zu Gulielmus Apsel (Basisname)
von Absel zu Gulielmus Apsel (Basisname)
Die Aliasnamen der Kartäusernamen (z. B. Bernardus de Embrica), die in der Schreibweise völlig unterschiedlich vom Hauptnamen (z. B. Bernardus Bakker) sind, aber mit Sicherheit derselben Person zugeordnet werden können, werden nicht direkt als Aliase unter dem Basisnamen aufgeführt. Stattdessen werden sie auch in den alphabetischen Listen der Cartusiani in domibus intra fines huius Regni Belgicae in ordine primum recepti, gegebenenfalls ... intra fines huius Regni Nederlandiae in ordine primum recepti aufgenommen, mit einem Verweis (=) auf den Hauptnamen, unter dem alle bibliografischen Informationen zusammengefasst sind.
• In accordance with the principles of Prosopographia Cartusiana, the names of Carthusians and Carthusian nuns are arranged alphabetically according to their Latin or Latinized first name, followed by:
- a regular name, e.g., Cornelius De Groot, Joannes Knibber, Joannes Van den Berge.
- a Latinized surname, e.g., Joannes Ammonius.
- an epithet, whether in Latin or not (with preference given to the Latin form), e.g., Adam Scotus, Henricus Prudens.
- a place name used adjectivally in Latin, e.g., Livinus Gandensis.
• When a name consists of a first name followed by a place name of origin or a religious expression, the latter elements are preceded by the Latin preposition de. For example:
- Adolphus de Essendia (preferably instead of Adolphus de Essen), Jacobus de Gruitrode: the places of origin are in Latin or in the vernacular according to the information provided by the sources.
- Jacobus de Paradiso: this is a religious expression..
• In the alphabetical Index nominum propriorum in variis scribendi generibus cum referentia ad praenomina, each component of a name is referenced back to the Latin first name to which it pertains. For example:
alias Gulielmus Absel
from Apsel to Gulielmus (the first and last name form the base name)
from Breda to Gulielmus Apsel (base name)
from Absel to Gulielmus Apsel (base name)
Aliases of Carthusian names (e.g., Bernardus de Embrica), which are completely different in spelling from the main name (e.g., Bernardus Bakker) but can be definitively linked to the same person, are not immediately listed under the base name as aliases. Instead, they are also included in the alphabetical lists of Cartusiani in domibus intra fines huius Regni Belgicae in ordine primum recepti and, where applicable, … intra fines huius Regni Nederlandiae in ordine primum recepti, with a reference (=) to the main name, where all bibliographic information is compiled.
• Conformément aux principes de la Prosopographia Cartusiana, les noms des chartreux et des chartreuses sont classés par ordre alphabétique selon leur prénom latin ou latinisé, en relation avec la nomenclature historique, suivi, le cas échéant,
- d’un nom de famille ordinaire, par ex. Cornelius De Groot, Joannes Knibber, Joannes Van den Berge).
- d’un nom de famille latinisé, par ex. Joannes Ammonius.
- d’un surnom , en latin ou non (la forme latine étant privilégiée), par ex. Adam Scotus, Henricus Prudens.
- d’un nom de lieu employé comme adjectif en latin, par ex. Livinus Gandensis.
• Lorsqu’un nom est composé d’un prénom suivi d’un toponyme indiquant l’origine géographique ou d’une formulation religieuse, ces éléments sont précédés de la préposition latine de. Par exemple:
- Adolphus de Essendia (de préférence à Adolphus de Essen), Jacobus de Gruitrode: les lieux d’origine sont donnés en latin ou dans la langue vernaculaire selon les données fournies par les sources.
- Jacobus de Paradiso: il s’agit ici d’une expression religieuse.
• Dans l’Index nominum propriorum in variis scribendi generibus cum referentia ad praenomina, chaque élément constitutif d’un nom renvoie au prénom latin auquel il se rapporte. Par exemple:
alias Gulielmus Absel
de Apsel vers Gulielmus (le prénom et le nom de famille forment le nom de base)
fde Breda vers Gulielmus Apsel (nom de base)
de Absel vers Gulielmus Apsel (nom de base)
Les alias des noms de chartreux (par ex. Bernardus de Embrica), dont l’orthographe diffère totalement du nom principal (par ex. Bernardus Bakker), mais qui peuvent être rattachés avec certitude à une même personne, ne sont pas indiqués immédiatement sous le nom de base en tant qu’alias. Ils sont toutefois intégrés aux listes alphabétiques des Cartusiani in domibus intra fines huius Regni Belgicae in ordine primum recepti, ou, le cas échéant, ... intra fines huius Regni Nederlandiae in ordine primum recepti, avec une référence (=) renvoyant au nom principal sous lequel toutes les informations bibliographiques sont regroupées.
- 1. [Ex archivo proprio Francisci Timmermans]: PCBR Suppl. Antwerpen 1 & Lier - PCBR Suppl. Antwerpen 2 - PCBR Suppl. Brugge 1 monachi - PCBR Suppl. Brugge 2 moniales & monachi in officio - PCBR Suppl. Brussel - PCBR Suppl. Chercq - PCBR Suppl. Gent - PCBR Suppl. Herne - PCBR Suppl. Leuven - PCBR Suppl. Liège - PCBR Suppl. Nieuwpoort - PCBR Suppl. Sint-Martens-Lierde - PCBR Suppl. Zelem. – Vide appendices.
- 2. [Ex archivo proprio Francisci Timmermans]: PCBR Suppl. Nederland - PCN Rapiaria Amsterdam - PCN Rapiaria Delft - PCN Rapiaria Geertruidenberg - PCN Rapiaria Kampen - PCN Rapiaria Monnikhuizen - PCN Rapiaria Roermond - PCN Rapiaria Utrecht - PCN Rapiaria Vught - PCN Rapiaria Zierikzee. – Vide appendices.
- 3. Een grote waardering jegens deze grondleggers van het prosopografisch kartuizeronderzoek in de Lage Landen is hier ongetwijfeld op zijn plaats. Niettemin moeten we er ons van bewust zijn dat de bibliografische verwijzingen naar de verwerkte gegevens, zowel vanuit de bron- als literatuurvermeldingen, soms onvoldoende precies zijn, vooral met betrekking tot data buiten het strikte curriculum religiosum van de kartuizers, zoals de familiale herkomst, eventueel de studies en functies die aan het kloosterleven zijn voorafgegaan.
- 4. Over het belang van de prosopografie voor de studie van de Kartuizerorde, zie [Zermatten 2015a].
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 1.32 MB |
![]() | 354.25 KB |
![]() | 917.46 KB |
![]() | 369.78 KB |
![]() | 1.97 MB |
![]() | 1.21 MB |
![]() | 913.71 KB |
![]() | 2.01 MB |
![]() | 874.09 KB |
![]() | 909.57 KB |
![]() | 383.08 KB |
![]() | 799.73 KB |
![]() | 805.05 KB |
![]() | 1.58 MB |
![]() | 755.87 KB |
![]() | 404.88 KB |
![]() | 655.91 KB |
![]() | 217.68 KB |
![]() | 777.9 KB |
![]() | 742.96 KB |
![]() | 634.59 KB |
![]() | 461.72 KB |
![]() | 574.05 KB |