Biografie

Andere namen

Gulielmus Insular
Gulielmus de Iserlo
Gulielmus Iserler
Gulielmus Isseriel
Gulielmus de Yserloe

In de tweede voortzetting van de Liber fundationis door Joannes Tourneur († 1566), de kroniek van het Brusselse kartuizerklooster, verneemt men dat op de markt van Pinksteren prior Gerardus van Monnikhuizen voor de fraters van dit huis een grote kom of bekken kocht om hun kleren te wassen.1 Toen werd er onder de paters beslist om frater Willelmus de Yserloe, geprofest monnik van Monnikhuizen, naar dit huis te zenden om de voornoemde Joannes de Blisia te vervangen. Deze Willelmus was en is nog altijd een tamelijk opmerkelijke man zowel door zijn ingesteldheid in het koor als in de cel, alsook door zijn schrijfarbeid.2
Joannes Piparts van Bilzen († 1461), zelf een kopiist, kwam uit het kartuizerklooster van Luik en was één van de monniken die de eerste bewoners waren van de pas in 1455 gestichte Scheutse kartuis.3 Die aankomst in de nieuwe kartuizerstichting moet hebben plaatsgehad na 29 augustus 1456, toen pas de namen van de religieuzen werden bekendgemaakt die het Brusselse huis in het begin zouden bevolken.4 Piparts keerde echter wegens ziekte reeds na één jaar terug naar zijn professiehuis. Hieruit kan men afleiden dat Van Iserenloen in het najaar van 1457 in Scheut is aangekomen.
Tourneur verhaalt verder dat de prior van Monnikhuizen graag de onkosten vergoedde voor Willelmus' verblijf in Scheut, opdat de nieuwe maar toch nog armoedige stichting niet te zeer zou gebukt gaan onder de last van een groot aantal aanwezige personen. Toen Willelmus dit vernam, was hij zeer ontstemd en zorgde ervoor om hier niet langer te moeten blijven.5 Tegen het einde van de vasten in zijn tweede verblijfjaar in de Brusselse kartuis, in maart 14596, keerde hij terug naar zijn professiehuis. In Scheut kopieerde hij de Evangelia die nog altijd in het kloosterpand werden gelezen7 en het eerste deel van een Liber horum diurnarum zonder kolommen en geschreven in een tamelijk grote letter zoals dit tot nu toe in gebruik is, om hieruit in het koor te kunnen zingen.8 Van Iserenloen overleed op 16 mei 1485.9

Opmerking
In dit verhaal wordt verwezen naar Gerardus, prior van Monnikhuizen. Deze prior was Gerardus Spronck van Haarlem († 1483) die prior was van “na 1462?” tot in het jaar van zijn overlijden.10 Volgens mijn interpretatie van de gebeurtenissen door de kroniekschrijver beschreven zou Gerardus weliswaar reeds rond Pinksteren 1456 prior van het Arnhemse huis zijn geweest. Indien dit het geval is, komt het voorafgaande prioraat van Winandus van Arnhem († 1468), die Monnikhuizen zou bestuurd hebben van 1456 tot na 1457, op de helling te staan.11 Merken we op dat zijn naam niet wordt vermeld in de door Palémon Bastin besproken Arnhemse prioren12, noch dat zijn functie wordt medegedeeld in diens overlijdensberichten van de kartuizers.13

© Frans Hendrickx.

  • 1. In het kader van de hierna geschetste tijdsomstandigheden vond dit marktbezoek plaats met Pinksteren op zondag 16 mei 1456, de vijftigste dag of de zevende zondag na Pasen dat in dit jaar viel op 28 maart (Strubbe-Voet, 126).
  • 2. Historia Carthusiae Bruxellensis, in hs. KB Brussel, 5764 (Cat. KB Brussel, dl. 6, 1906, 172, nr. 3860), fol. 32r: “Item in nundinis Pentecostes Prior Gerardus domus Monachorum emit pro fratribus huius domus unam magnam patellam sive pelvim ad lavandum vestes ipsorum, et tunc fuit ordinatum inter patres quod frater Willelmus de Yserloe monachus professus domus Monachorum veniret ad domum istam loco predicti Joannis de Blisia. Qui Willelmus fuit et est homo satis notabilis tam in choro quam etiam in cella ac scriptura ...”, geciteerd naar de transcriptie van wijlen Francis Timmermans.
  • 3. Op 14 april 1455 werd met de bouw van het klooster aangevangen, op 9 augustus 1455 gaf de bisschop van Kamerijk zijn officiële toestemming voor de stichting, waarvan de akte is gedateerd op 14 oktober 1456, de officiële bevestiging door de orde kwam er op 1 mei 1458. Zie [Soenen 1972]1398-1400, [Hendrickx 1975a]217.
  • 4. De anderen kwamen over uit de huizen te Antwerpen, Brugge, Herne, Sint-Maartensbos en Zelem (Petrus De Wal, Collectaneum rerum gestarum et eventuum Cartusiae Bruxellensis cum aliis externis tum patriae tum ordinis, dl. 1: 1625-1628, in hs. KB Brussel, 7043, fol. 68r). Het centrale ordebestuur had in twee omzendbrieven aan de prioren van de Teutoonse provincie, respectievelijk op 8 mei 1455 en 28 april 1456, verzocht om monniken naar Scheut te sturen ( [Soenen 1972] 1399).
  • 5. Dit is een onbegrijpelijke houding. Het was de gewoonte dat het verblijf van hospites werd vergoed door het klooster van hun professie. [Pil 1954]181-182 geeft het voorbeeld van drie professen uit de kartuizen van Antwerpen en Brugge die in de periode van Van Iserenloen in Scheut verbleven (http://www.cartusiana.org/files/Scheut-Brussel_Monniken%20%281%29%20177-...).
  • 6. Pasen viel in dit jaar op 25 maart: zie Strubbe-Voet, 126.
  • 7. De Wal (= n. 4), fol. 68v: “Vir satis idoneus qui scripsit Evangelia quæ adhuc [1627] in colloquio leguntur”.
  • 8. Hierbij het citaat in noot 2 vervolledigend: “... tamen placuit Priori suo solvere expensas pro eodem huic domui ne nova plantatio paupercula personarum pluralitate gravaretur. Quod cum dictus Willelmus percepit magnam exinde cepit displicentiam et non curavit hic manere amplius sed circa finem secundi anni in ieiunio reversus est ad domum supradictam sue professionis qui scripsit hic Evangelia que leguntur in Claustro et partem primam libri pro horis diurnis in choro cantandis sine columnis satis grossa litera qui adhuc est in humanis”.
  • 9. [PCBR 1999]dl 2, 537 (nr. NLM037), met verwijzing naar [De Backer 1983a]114 (nr. 290), heruitgegeven in [De Backer 2012a]169 (nr. 293). In de necrologische notities van Palémon Bastin († 1933) betreffende Monnikhuizen, die hij uit de cartae van de algemene kapittelvergaderingen excerpeerde, wordt geen sterfdag vermeld: zie http://www.cartusiana.org/files/palemon/Monichusen%20148a.pdf#page=51 onder "ch. 1486".
  • 10. [De Backer 1983a]90 (nr. 69) en 116, heruitgegeven in [De Backer 2012a]152 (nr. 69) en 171. Zie ook [Timmermans 2007c]182.
  • 11. Ibidem, resp. 115 (nr. 300) en 116; 170 (nr. 303) en 171.
  • 12. http://www.cartusiana.org/files/palemon/Monichusen%20148a.pdf#page=25-27.
  • 13. http://www.cartusiana.org/files/palemon/Monichusen%20148a.pdf#page=51.