Obituaria cartusiae Lirensis
Volledige referentie:
Obituaria cartusiae Lirensis, Salzburg, 2011, VIII-416 p., ill. (= Analecta Cartusiana, 279:2)
[Timmermans 2011b]
Trefwoorden:
Lier O.Cart.: Obituaria (editio), obituaria, prosopographiaNotities:
Obituarium Lirense (Lier, Stadsarchief, Fonds Kartuizers van Lier, nr. 22).
• In de uitgave van dit obituarium (einde 15e eeuw - 2e helft 18e eeuw) heeft Francis Timmermans († 2015) bovendien een kleiner obituarium, opgesteld in 1783 na de opheffing van de kartuis, dat naar eigen zeggen zonder inventarisnummer in het Sint-Gummarusarchief te Lier wordt bewaard, verwerkt door de gegevens hieruit in cursief op de toepasselijke plaatsen toe te voegen ([Timmermans 2011b]III). Echter is het hem ontgaan dat dit anonieme document onder de titel Necrologium Ordinis Carthusianorum Lyrae in voornoemd archief berust weliswaar onder het plaatskenmerk nr. 126/3 als een deel van een reeks handshriten die aan kanunnik Christophe Drymans’ († 1797) hebben behoord ([Delvaux & De Grauwe 1993a]675). Het necrologium telt 47 folios en bevat tot 1783 bijgehouden aantekeningen over overleden kloosterlingen uit de 17de en 18de eeuw die in het grote obituarium niet voorkomen.
Ook heeft hij niet geweten dat de Antwerpse archivaris Hendrik Delvaux († 1986) onder de referentie “A.S.G.L., 1263” hieruit heeft geciteerd in zijn biografische nota’s pro manuscripto over de Lierse kartuizers (Citekey: Delvaux s.d. niet gevonden : Delvaux Biografische nota’s ...). Maar vooral is aan zijn aandacht ontsnapt dat [Verbiest 1971]93-129 in overzichtelijke lijsten van monniken, conversen, reddieten, donaten en weldoeners een uitgave van dit necrologium heeft bezorgd.
Nota bene – In de prosopografische aantekeningen over de Kielse en Lierse kartuizers wordt respectievelijk als volgt naar voormelde overlijdensberichten verwezen: [Timmermans 2011b] (groot obituarium) en Necrologium ordinis Carthusianorum Lyrae (aanvullend klein obituarium).
• Het grote obituarium bevat op het einde (fol. 140r-v) notities over de Lierse priors (ed. [Timmermans 2011b]414-416). Hieraan wordt gerefereerd uit de transcriptie daarvan in PB Anvers-Lierre 74-81 onder de hoofding “Prieurs de la chartreuse de Lierre”.
© Frans Hendrickx