Glasraam Lier: Joannes Gay van Amsterdam met beschermheilige Joannes de Evangelist (ca. 1540)
6 van 26 | << Eerste | < Vorige | Volgende > | Laatste >> | Terug naar galerij |
Het glaraam stelt een gebedsnis voor. De kartuizer Jonnes Gay is geknield vóór een leesbankje met de handen losjes tegen elkaar gehouden en diagonaal omhoog gericht. Godvruchtig richt hij zijn blik op een opengeslagen bijbelboek. Achter hem staat een blootvoetse jeugdige heilige Joannes de Evangelist met gouden lokken. Onder de linkerarm draagt deze het Evangelie omvat in een draaghengsel en op de uitgestoken rechterhand rust een kelk met een deksel afgesloten. 1
In de fries van de gebedsnis leest men: “donavit Domnus Joannes Gay prior Domus Hollandie Cartusiensium”. Joannes Gay, herkomstig van Amsterdam, was een profes van het Hollandse Huis bij Geertruidenberg. Hier oefende hij achtereenvolgens de functies uit van procurator (1520-1533) en van prior (1533-† 1551). Hij zette zich niet alleen in voor de bouwwerken van zijn professiehuis, maar ook – in opdracht van het generaal kapittel – hield hij in de jaren veertig toezicht op de nieuwbouw van het kartuizerklooster te Lier. De Lierse kartuizers beschouwden hem als hun tweede stichter, alhoewel de kartuis van Lier niet echt een nieuwe stichting was.2 In deze context moet de schenking van het glasraam, volgens de eigenaar gemaakt naar een ontwerp van de Vlaamse kunsenaar Pieter Coecke († 1550), aan het huis te Lier worden verklaard. – © Frans Hendrickx.
Bron: Collectie Joost M. A. Caen, Schoten.
- 1. Het kelk-attribuut gaat terug op het verhaal in de Legenda aurea. De legende zegt dat Joannes († Efese, ca. 100) door de opperpriester van Efese werd uitgedaagd om een giftbeker te drinken. Als Joannes hiervan geen schadelijke gevolgen zou ondervinden, zou de opperpriester zich bekeren. Eerst werd de giftige drank gegeven aan twee ter dood veroordeelden, die onmiddllijk stierven. Joannes overleefde de proef. – J. J. M. Timmers, Christelijke symboliek en iconografie, 3e druk, Houten 1978, 269-271 (nr. 747).
- 2. [Sanders 1990]44, 146, 200.