Kroning van een kartuizerzuster door een bisschop


Volledige referentie:

M. De Duytsche
Kroning van een kartuizerzuster door een bisschop, in: Biekorf. Westvlaams archief voor geschiedenis, oudheidkunde en folklore, 67 (1966), 312  
[De Duytsche 1966]

Trefwoorden:

Brugge 2 O.Cart. moniales: Consecratio virginum et coronatio Isabellae-Victoriae Bénézet O.Cart. (tabula picta), consecratio virginum, diaconissae, Isabella-Victoria Bénézet O.Cart. (consecratio & coronatio), picturae

Notities:

Het betreft de kroning van Isabella-Victoria Bénézet († 1754) in 1746 naar aanleiding van haar diaconessenwijding of de toewijding van de ‘maagd’ aan God (mystieke verloving), een ritueel voorrecht van kartuizerinnen. – Zie afbeelding: http://www.cartusiana.org/node/2136.

Tekstmededelingen:

Doek, werk van een onbekend meester, 18e eeuw, afmetingen 176 · 276; bekend bij het A.C.L. te Brussel onder het nummer B 143.095' 53.

In het oude kloostercomplex van de Kartuizerinnen, thans administratief centrum van de Commissie van Openbare Onderstand van de stad Brugge, hangt nog altijd het tweede schilderij vernoemd in de 2e bijlage aan het artikel van D. Albertus Pil ‘Wetenschappelijk onderzoek bij de Kartuizers omtrent hun West-Vlaamse kloosters’ in Biekorf 1965, blz. 10.
Toen de Zusters van Liefde (van Gent) in 1891 hun klooster in de Oudenburg- en Kartuizerinnenstraten verlieten, om hun intrek te nemen in het nieuw instituut bij het Minnewater, werd dit schilderij medeverhuisd en in hun kapel opgehangen. Op 18 november 1924 wordt in gemeen overleg met de kloostergemeenschap en de Burgerlijke Godshuizen van Brugge een inventaris opgesteld van al de voorwerpen zich bevindend in het gasthuis van de Zusters van Liefde te Brugge en toebehorend aan de Burgerlijke Godshuizen. Mgr. Eugeen Van Rechem ondertekende namens de Congregatie. In deze inventaris komt het hier aangehaald schilderij voor, het bevond zich dan in de corridor. Het blijft in dit gasthuis om, na het vertrek van de Zusters op 1 juni 1933, overgebracht te worden naar zijn vroegere woonst in de Kartuizerinnenstraat.
Het doek stelt de ‘kroning’ voor van een Kartuizerin door een Bisschop. Op een trede vóór het altaar zit de bisschop, omringd door zijn assistenten en dienaars. Hij neigt voorover en kroont een Kartuizernon. Devoot is zij voor hem neergeknield, de handen samengevouwen, omhangen met de stola en het kruis dat op haar rechterschouder rust. Rechts van haar knielen de priorin en links de onderpriorin. Mogelijk zijn beiden de meters bij deze plechtigheid. Achter hen in de rechterhoek van het doek, knielt een kloosternovice in 't wit gesluierd; ze houdt een brandende kaars in de rechterhand. Het ensemble wordt verder aangevuld met verschillende personages. Wellicht zijn enkele onder hen familieleden van de gekroonde zuster. Het Algemeen Kapittel van de Orde is er vertegenwoordigd door de pater-vicarius en de procurator.
Verscheidene van de afgebeelde personen houden zich als het ware volledig afzijdig van het gebeuren en staren de toeschouwer vrij en vrank aan. Wij zouden ze zo uit het doek kunnen knippen om ergens als een afzonderlijk portret op te hangen.
Alhoewel dit geen werk is van eerste rang, verdient het onze belangstelling. Een opfrissing zou zeker geen kwaad kunnen.
M. DE DUYTSCHE
© DBNL