Cat. librorum Luyckx_Codocis descriptio: tegumen prius, tegumen posterius, spina

Codicis descriptio
De Cataloge der boecken versaemelt door den Seer Eerweerdighen Heere Luijckx, prior van het Clooster der Chartreusen binnen Brussel anno 1778 wordt bewaard in het Stadsarchief te Brussel onder het nummer 1354, aldus de ronde droogstempel op f. [194] met het omschrift Archives de la Ville de Bruxelles rond het stadswapen met als blazoen de aartsengel Michaël die de duivel in het wezen van een draak verslaat.1
Het papieren manuscript telt [1]-192-[2] folia (f. 187 is een blanco blad). De band, 225 mm hoog, 172 mm breed en 38 mm dik, bestaat uit met bruin kalfsleer overtrokken kartonnen borden en heeft een rug van vijf tibben. Hij is stilaan van het boekblok aan het loskomen. Aan de inslag van de bandranden is het leer zeer dun en vezelt het uit. De doorlopende schutbladen (dek- en tegenoverliggende schutbladen) voor- en achteraan zijn van kammarmerpapier. Maculatuur als versneden stukken bedrukt papier om de bandrug te verstevigen en om andere (vrije) schutbladen te vormen voor- en achterin zijn hoogstwaarschijnlijk herkomstig van een ongedateerde misdruk van het Specie-boeksken behelzende eene tafel van reductie van't Vlaems courant-geld, in Vlaems wissel-geld [...] mitsgaeders vier verschillende tafels van intrest (Brugge, Joseph de Busscher, 1779). De informatie op twee stukken maculatuur, die gedeelten zijn van het titelblad en van het eropvolgende blad met de vermelding Onderwyzing hoe deze ...2, maken dit aannemelijk wegens hun gelijkenis met dezelfde folia in voornoemde publicatie.3 Nochtans ontbreekt het publicatiejaar in het impressum op het versneden titelblad. Niets wijst erop dat het op een of andere manier werd verwijderd. Het betreft hier mogelijk het uitschot van een niet langer bruikbaar boek dat aan stukken werd gesneden om onder meer dit handschrift, dat uit 1778 dateert en dus slechts één jaar vroeger tot stand kwam dan de gedateerde publicatie van het Specie-boeksken, bij de inbinding te verstevigen en te voorzien van schutbladen. Deze vellen vertonen vlekken van waterschade en sommige brokkelen zelfs aan de kanten af.
De versiering in gouddruk is dezelfde op beide platten. Langs de kanten van de platten loopt een veelal afgesleten schubvormige bies en zijn de hoeken versierd met een fleuron. Dit gestileerd bloemenornament verschijnt ook op de rugvelden, uitgezonderd het tweede rugveld dat geen versiersel heeft. Op het onderste rugveld werd een getand etiket geplakt, waarvan de onderhelft ontbreekt. Daarop staat in een kader het huidige bewaarnummer 1354, beide met een dikke schrijfpen in zwarte nkt aangebracht.4
De titels staan per alfabetletter gegroepeerd, de U-titels (f. 183r) volgen evenwel op de V-titels (f. 168r-182r), X- en Y-titels komen niet voor. Op de rectozijden van f. 188-192 worden aanvullende tiels opgesomd in een willekeurige volgorde. Op de ongenummerde bladen [193r] en [194r] staan met de losse hand telkens drie titels in potlood opgeschreven die werden doorgestreept nadat men had geconstateerd dat zij in de boekenlijst staan, zoals op f. [193r] naast de eerste titel in de marge wordt verduidelijkt.
De titels betreffen praktisch alle gedrukte werken. Slechts een zéér beperkt aantal handschriften worden in de boekenlijst aangetroffen, gemakkelijk herkenbaar aan de aantekening ‘MSS’ in vetjes naast de titel. De werken werden alleen op de rectozijde binnen een rechthoekig kader met een brede en smalle marge.in een keurig cursief schrift opgetekend. Zij staan alfabetisch gerangschikt meestal op het eerste of hoofdwoord van de titels, en uitzonderlijk op de auteursnaam die regelmatig aan het einde van een titelbeschrijving staat. De titelbeschrijvingen beginnen in principe tnaast de kaderrand in de brede margel en springen na de eerste lijn in aan de smalle margelijn. Zij die hetzelfde beginwoord hebben als de voorafgaande titel herhalen dit niet door de ruimte hiervoor bedoeld vrij te laten en gaan respectievelijk verder langs de brede en smalle margelijin, zoals net beschreven. Op de versozijden verschijnt alleen het rechthoekig kader zonder invulling van titels, duidelijk de mogelijkheid openlatend om later nog aanvullingen te kunnen doen. Boven elk rechthoekig kader loopt er een hoofdregel bestaande uit één tot meerdere drie letterwoorden overeenkomstig de eerste drie letters van de woorden der onderliggende titels. Met uitzondering van de margelijnen die met een potlood werden getrokken, werd alles geschreven in een bruine inkt: de lopende hoofdregels, de rechthoekige kaders, de beginletters van de titels, de jaren van publicate, de formaten en de plaatskenmerken in vetjes met een dikke schrijfpen; de titels, uitgezonderd de initialen zoals gezegd, met een fijne schrijfpen zodat die lichter van kleur zijn.

© Frans Hendrickx

  • 1. De beschrijving werd gemaakt op basis van de status van het handschrift in 2014. – In dankbare herinnering aan Francis Timmermans († 2015), uitgever van verschillende bronnen met betrekking tot voormalige Belgische kartuizerkloosters, die dit manuscript heeft gescand om mij in de gelegenheid te stellen het uit te geven.
  • 2. Zie opeenvolgend het eerste beeld in de maculatura in fronte codicis en het laatste in de maculatura in ultimo codicis.
  • 3. Respectievelijk het titelblad en de gebruiksaanwijzing voor de tafel.
  • 4. Deze signatuur, in lichtere inkt geschreven en onderlijnd , treft men ook aan in de verbrokkelde bovenrand van het schtutblad in de voorin, alsook met potlood en tweemaal onderlijnd in de hoek van het laatse blad in de maculatuur achteraan.