Herne: Bijbel 1_Initialen (gehistorieerde)_01r°a_E
11 van 65 | << Eerste | < Vorige | Volgende > | Laatste >> | Terug naar galerij |
Miniaturist
Meester van Gerardus Brilis
Historische context
Beide boeken der Makkabeeën, priester-vorsten van Judea, zijn genoemd naar de voornaamste Makkabeeër (‘strijdhamer’) Judas Macchabeus, één van de vijf zonen van Mattatias († 166 v. Chr.), die de strijd tegen de Seleuciden in 167 v. Chr. was begonnen. De voornaamste wapenfeiten van Judas waren de herovering en de reiniging van de Tempel in Jeruzalem. Hij sneuvelde in 160 v. Chr. tijdens een opstand tegen de Seleuciden.
Het Seleucidische rijk, gesticht door Seleucus I Nicator († 281 v. Chr.), de voornaamste generaal (‘diadoch’) van Alexander de Grote (Alexander III van Macedonië,† 323 v. Chr.) was in de hellenistische periode de opvolgersstaat van het Macedonische rijk in het Nabije Oosten.
Afbeelding
Het tafereeltje speelt zich af in de door de heidenen ontwijde Tempel van Jeruzalem. Judas Macchabaeus, van wie I Mcc 3 vermeldt dat hij zich met oorlogswapenen omgorde en de strijd met het zwaard bekampte (succinxit se arma bellica sua in proeliis et protegebat castra gladio suo) staat op het punt met opgeheven zwaard een afvallige Jood, in aanbidding geknield voor een afgodsbeeld op een sokkel, te vellen. Of wordt op de prent eerder zijn bejaarde vader Mattatias uitgebeeld? Hij was een priester in de Tempel van Jeruzalem, maar woonde in het noordwestelijker gelegen Modeïn, waar zich op het plaatselijke altaar een identiek tafereel afspeelde (I Mcc 24). Buiten kijken getrouwe Joden toe naar het schouwspel.
Versiering
De zeven regels hoge paarse letter E, waarbinnen het hierboven beschreven tafereel is uitgebeeld, staat in een gouden omlijsting met zwart afgeboord. De vier blauwe hoeken buiten de omtrek van de letter vertonen gouden ragfijne twijgjes met gekrulde zijvertakkingen. De linkerschacht van de letter, die omgevormd is tot een halve cirkel, is versierd met akanten. De boven- en onderstrepen van de letter zijn als dunne bogen die uitlopen in een verticale rechterschacht. Deze laatste en de tong van de letter, die gevormd wordt door het horizontale balkje dat de steunpijler van het tempeldak verbindt met de rechterschacht, zijn versierd met dubbel staafwerk. Hiervan worden de vakken gescheiden door een geometrisch ornament gelijkend op een ster rond een kern; de vier sterpunten zijn opengewerkt tot driedelige takjes. Deze laatste versiering treft men ook aan de boven- en onderkant van de rechterschacht aan als uitloper van een vertakte stengel vertrekkend vanuit de gebogen boven- en onderstrepen van de letter. De vloer bestaat uit veelkleurige tegels in een dambordpatroon. De zoldering wordt geschraagd door een dunne pijler, beide gekleurd in een geschakeerd lichtpaars. De vensters zijn ruitvormige glas-in-loodramen. De tempelmuren en het met rechthoekige pannen beklede tempeldak, zijn respectievelijk schalie- en blauwgrijs geschilderd. Overal in de decoratie ontwaart men witte uitsparingen.
Liturgische notitie
Boven het incipit leest men dat de lezing van dit bijbelboek aanvangt op de eerste zondag van oktober: Dominica prima kalendis octobris.
© Frans Hendrickx