Het zegel van het Laathof der kartuizers te Zelk en de grenzen van de parochie

Auteurs:

Vrancken, J.

Volledige referentie:

J. Vrancken
Het zegel van het Laathof der kartuizers te Zelk en de grenzen van de parochie, in: Eigen schoon en de Brabander, 55 (1972), 78  
[Vrancken 1972]

Trefwoorden:

possessiones bonorum, Zelem O.Cart. (possessio bonorum Zelk)

Notities:

Reeds gepubliceerd in [Vrancken 1967b].

Tekstmededelingen:

Beschrijving van de grenzen der bezittingen van de Zelemse kartuizers in Zelk die overeenstemden met het grondgebeid van de parochie Zelk, opgemaakt in een akte van 20 augustus 1630 verwijzend naar de situatie in juni 1597. — In de feodaliteit, het leenroerig stelsel, was het laathof of de laatbank de laagste vorm van rechtbank om geschillen te beslechten die de cijnsgoederen betroffen. Karel Stallaert, Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen uit Vlaamsche, Brabantsche en Limburgsche oorkonden, dl. 2, Leiden, 1890, 132, s.v. Laethof schrijft hierover: "Wanneer eene schepenbank geene hoogere bevoegdheid had dan om over zaken de goederen aangaande te oordeelen, nam zij den naam van laathof, en hare leden dien van erfelijcke of gezworen laten; de laten of cijnsplichtigen eener heerlijkheid, waren, in geval deze geene hoogere rechtbank van schepenen had, alleen bevoegd om, onder het voorzitterschap van eenen meier (villicus) over de geschillen rakende cijnsgoederen uitspraak te doen. Als zij geenen zegel bezaten verzochten zij eene naburige schepenbank hunne brieven te bezegelen". Daarom werd het laathof ook wel eens cijnshof geheten (Stallaert, dl. 1, 308).