Bruno De Smet

Bruno De Smet werd als Jacobus-Augustinus op 14 juli 1753 te Harelbeke (West-Vlaanderen) geboren. Op 21 juli 1779 deed hij professie in het Brugse kartuizerklooster. Hij ontving achtereenvolgens de wijdingen van subdiaken op 18 september 17791 te Ieper, van diaken op 17 december 1779 en van het priesterschap op 19 februari 1780. Na de opheffing van de kartuis in 1783 ging hij zonder enige officiële functie bij zjn moeder in Harelbeke wonen.2 Daar hij weigerde de eed van haat jegens de het koningschap en van trouw aan de republiek af te leggen, werd hij door de Franse overheid op 19 november 1798 – hij was toen 45 jaar oud – te Kortrijk gearresteerd en overgebracht naar Rochefort in Ftankrijk (departement Charente-Maritime in de regio Nouvelle-Aquitaine) om van hieruit op 3 februari 1799 te worden gedeporteerd naar het Île de Ré, in hetzelfde geografische gebied langs de Franse westkust gelegen. Op 20 januari 1800 werd hij vrijgelaten. Na zijn invrijheidstelling werd hij benoemd tot geestelijk directeur van de gasthuiszusters in zijn geboorteplaats. Hij is indeze functie in 1832 overleden. Over zijn deportatie en zijn gevangenschap hield hij een Dagregister van hetgene voorgevallen is gedurende de vervoering naar het eiland Ré bij. Zijn verslag vormt het tweede deel van het boek Ballingschap van den eerw. heer Petrus-Franciscus Heindryckx en van verscheide andere priesters, naer de eilanden Oléron en Ré, ten jare 1798, gevolgd vande naemlyst der ballingen3, uitgegeven te Poperinge bij Duclos-Visage in 1860.4

Biblio + : Prosopo Cartusiani BE - B

© Frans Hendrickx5