Variorum sanctorum vitae et passiones

Brussel, Koninklijke Bibliotheek

Marchal, J., Inventaire des manuscrits de l'ancienne Bibliothèque royale des Ducs de Bourgogne, n° 1-18000, Bruxelles 1839, 1713

signatuur 8511-12
folia [6] + XLI + [1] folia
titels Passio sanctorum apostolorum Petri et Pauli (fol. Ir-Xv)
Passio sancti Jacobi apostoli (fol. Xv-XIVv)
Passio sancti Bartholomei apostoli (fol. XIVv-XXr)
Passio sancti Matthei apostoli (fol. XXr-XXVIIv)
Passio apostolorum Symonis et Jude (fol. XXVIIv-XXXv)
Passio sancti Thomae apostoli (fol. XXXVv-XLIv)
herkomst onbekend
datering laatste kwart van de 12e eeuw
latere bezitters Zelem: kartuizers1
Antwerpen: bollandisten2
biblioref. Cat. KB Brussel, dl. 5, 1905, 176 (nr. 3200)
Codicum hagiographicorum Bibliothecae Regiae Bruxellensis, Pars I: Codices latini membranei, dl. 2, Bruxellis 1889, 210-211
[Hendrickx 1983c]
internetref. www.archive.org/stream/cataloguedesmanu05brusuoft#page/176/mode/1up
opmerking Volgens de inhoudsopgave (fol. 5r-v) bevatte dit handschrift oorspronkelijk 37 levens van hoofdzakelijk martelaren en martelaressen uit de eerste drie eeuwen van het christendom. Slechts de eerste zes Passiones zijn bewaard. De overige niet bewaarde lijdensverhalen zijn gekend door de opsomming in de index van hun titels, vergezeld van de Romeinse kalenderdag der gevierden en van het bladnummer waarop hun verhaal begon. Uit het inhoudelijk overzicht blijkt duidelijk dat het handschrift vóór zijn verminking meer dan CLXVI folio's telde.
De kopieën van de heiligenlevens werden mogelijk vervaardigd ca. 1160 of nadien. In de titel van het negende verhaal dat op fol. LII had moeten beginnen, wordt verwezen naar de Assumptio sancti Johannis apostoli et evangelistae. Deze formulering schijnt voor het eerst terug zijn gebruikt, sedert dat Ephraëm de Syriër († 373) deze gedachte had verkondigd, rond het midden van de 12e eeuw door Ordericus Vitalis O.S.B. († 1142) in het vijfde boek van zijn Historia ecclesiastica4, en in de oudste Vita van de heilige Godfried van Cappenberg O.Praem. († 1127) die na 1157 werd geschreven.5
Een verklaring voor de aanwezigheid van dit Zelemse handschrift in de Antwerpse bollandistenbibliotheek kan gezocht worden in het feit dat de van Antwerpen herkomstige Petrus Daems († 1653) na zijn prioraat in Zelem (1629-1632), toen hij prior van het Lierse, d.i. het voortgezette Antwerpese kartuizerklooster op Het Kiel werd (1633-1653), dit aan de bollandisten, voortdurend op zoek naar handschriften met heiligenlevens, heeft overgemaakt. Daems was de eerste prior van Zelem na de vernieling van dit klooster in 1582 met een Antwerspe connectie. Het manuscript is vermeld in de Catalogue des manuscrits trouvés dans la bibliothèque de la Maison professe à Anvers, in hs. KB Brussel 21583-84, fol. 155r. © — Frans Hendrickx.


  • 1. Eigendomsnotitie op fol. Ir bovenmarge.
  • 2. Eigendomsnotitie op fol. [1]r bovenrand, voorafgegaan door een Maltheserkruis, onder meer een typisch merkteken in boeken van de bollandisten, gevolgd door de signatuur "MS. 39", welke combinatie ook voorkomt op een gedrukt etiket op dezelfde bladzijde. Bovendien treft men deze ex-libris ook aan op fol. [5]r in de bovenmarge.
  • 3. Buiten elk tijdsverband gedateerd in het tweede derde van de 16e eeuw.
  • 4. Ed. August Le Provost, dl. 2, Parisiis 1840, 461.
  • 5. Ed. Philippus Jaffé, in: Monumenta Germaniae Historica. Scriptores, dl. 12, Hannoverae 1856 (herdruk, Leipzig 1925) 513-514, 529, en Joannes Gamansius, in: Acta Sanctorum, Januarius I, Antverpiae 1643 (herdruk, Brussel 1965), 835.