1.1. Benamingen

Chronologisch overzicht1

1329: claustrum vallis Johannis Baptiste / conventus Sancti Johannis Baptiste prope Diest in parrochia de Zeelhem ordinis carthusiensis
1330: domus fratrum ordinis carthusiensis nuncupata vallis sancti Johannis Baptiste sita prope Zeelhem
1338: domus fratrum carthusiensium prope Zeelhem
1352: domus sancti Johannis Baptiste in Zeelem / Sent Jan te Zelim bi Dyste van der ordenen der Sartrosen
1358: broederen vanden chartroisen in Zeelhem
1385: domus Carthusiensis in Zeelem
1392: cloester ende konven der sateroesen van Zelem
1397: domus sancti Johannis cartusiensis in Zelym
1400: sartroysen te Zeelhem
1401: sartroisen te Zeelem / sanctrosen van Zelm
1402: cloester sente Jans Baptiste van Zeelem bij Diest vanden tsartrosen oerdenen
1404: convent der sartroisen des huys Sente Johans baptisten van Zeelhem
1405: sartroisen tselem / tshelem / chartroesen te Zeelhem
1406: chartroysen van Zeelhem
1409: convent van Zelem bi Diest van der carthuser oerde / conventus chartusiensium in Zeelem
1419: cartusars te Zeelhem
1423: domus sancti Johannis Baptiste de Diest
1431: monasterium et conventus carthusiense de Zalem
1434: zartrosen van Zeelem / cartusers van Zeelem
1439: de religiosen personen carthusers des godshuys te Zeelen buten der stadt van Dyest
1446: domus cartusiensis situata apud Zeelem
1460: carthroysen
1472: goidshuys van tsinte Johans baptiste tot Zeelem ordinen der kartuseren / religiose heren sarteroesen des godshuys van Seelhem / satroezen te Zeelem
1473: chartreux de Zeelhem / chartrois de Zeelem / goetshuijs Sint Jans baptiste te Zelemme
1481: chartruysen te Zeelem
1484: chartreulz de Zelem
1492: cartyseren tot Selem
1494: chaterosen
1505: cloester van Zeylim
1508: convent van Zeilim der ordenen vande cartuysien
1516: zsaeteroesen tot Zelym
1517: tsatheroesen bynnen Zeelhem
1554: catusren van Zeelhem
1563: chartroosen van Zeelhem / charthuseren tot Zeelhem
1567: catuzers tot Zelim
1569: carthroysen tot Zeelhem
1570: monasterium carthusianorum in Zeelhem
1580: lengliese maison et convent des frers chartroux in Zeilhem
1602: le cloistre et monastère des chartreux de Zeelhem
1604: cartusia de Zeelhem
1605: satroossen van Zeelhem
1617: cathuijsers clooster tot Zeelhem
1643: cloister van carthroisen tot Selem
1656: zartroisen van Zeelem
1657: sateroyssen tot Seelhem
1666: paters cartusiaenen tot Seelhem
1681: chartreuse de Zeelhem
1688: cartusia Zeelhemensis
1713: catthuijsers
1761: chartreusen
1786: carthuijzers van Zeelhemen

De schenkers stichtten het kartuizerklooster ter ere van de heilige Johannes Baptista. Door zijn leven in de woestijn, in meditatie en eenzaamheid, was deze de beschermheilige van de eremieten en werd hij bijgevolg door de kartuizers in het bijzonder vereerd. Al verkondigend dat het koninkrijk der hemelen nabij was, trok hij door de Jordaanvallei en doopte er de bekeerlingen om hen symbolisch te reinigen en voor te bereiden op de komst van de Messias. In de stichtingsoorkonde (> 2.1 Stichting) drukten de stichters dan ook de wens uit het klooster "Vallis Sancti Johannis Baptistae" te noemen. Niettemin zou de topografische ligging van het klooster op een verhevenheid in het landschap (mons) zijn benaming verder bepalen.
1510/13 — Op de Triptiek met de kartuizenstamboom (vermoedelijk herkomstig van de kartuis te Freiburg in Breisgau, 1510/13), bewaard te Nürnberg, Germanisches Nationalmuseum, GM 580, beeldt het middenpaneel (links van het middenstuk) vier vroege kartuizer stichtingen in de Zuidelijke Nederlanden (Herne, Brugge: Genadedal, Zelem en Gent) in een gefantaseerde voorstelling uit: de Zelemse kartuis wordt hier "Montis sancti johan(n)is bapt(ist)e in zeelem prope diest" genoemd.
2
1976 — [Soenen 1976]300 merkt op dat de benaming "Vallis ..." geen stand hield en men gewoonlijk sprak van "Mons Sancti Johannis Baptistae" of zelfs eenvoudiger en algemener van "Domus Sancti Johannis Baptistae".
1985 — [De Grauwe 1985a]103 betoogt dat de officiële Latijnse benaming "Domus montis sancti Johannis Baptistae" (Klooster van Sint-Jansberg) is, maar meestal treft men aan: "Domus Diestensis" (Klooster van Diest).
2006 — [Gaens & De Grauwe 2006]100 sluiten opnieuw aan bij de benaming in de stichtingsoorkonde: "Sint-Jansdal te Zelem bij Diest (1328-1796) — Domus Diestensis". — © Frans Hendrickx

  • 1. SOENEN 1976, p. 293.
  • 2. [Hendrickx 1984a] stofomslag vooraan en p. 66; alsook La Grande Chartreuse au-delà du silence, Grenoble, 2002, p. 131.
    In de cataogus van het Germanisches Nationalmuseum te Nürnberg wordt deze triptiek (olie op hout, middenpaneel 164x98 cm, zijpanelen elk 164x44 cm) Die Ausbreitung der Kartäuserklöster (192 afbeeldingen) geheten en toegeschreven aan Bernhard Strigel († 1528) die leefde en werkte in Memmingen, gelegen in de nabijheid van Buxheim. In 1997 oordeelde Kurt Löcher dat het schilderij ontstaan was in Buxheim; de schilder zou de kartuis van Buxheim werkelijkheidsgetrouwer hebben weergegeven dan de andere, omdat hij met dit klooster nauwe contacten onderhield. Dr. Daniel Hess, verbonden aan het voornoemde museum, nuanceert op basis van het samenspel van enkele factoren de uitspraak van zijn voorganger in zijn e-mail van 26.03.2007: concept en herkomst van de triptiek verwijzen naar de kartuis van Freiburg in Breisgau. Gregor Reisch († 1525) die in 1502 prior van zijn professiehuis, de kartuis van Freiburg, werd, na deze taak slechts één jaar (1501) te hebben vervuld in de kartuis van Buxheim, was de biechtvader en raadgever van de Duitse keizer Maximiliaan I († 1519). Onder invloed van het historiografisch-genealogisch onderzoek in de omgeving van de keizer had Reisch in 1510 de ordestatuten en een lijst van al de kartuizerkloosters laten drukken. Strigel daarenboven was de bevoorrechte portretschilder van de keizer. Vermoedelijk was Reisch de opdrachtgever van de triptiek die de kapittelzaal of het refectorium van de Freiburgse kartuis versierde. Daar de kunstschilder Strigel uit de omgeving van Memmingen herkomstig was, is het mogelijk dat hij de kartuizen uit de regio, zoals Buxheim bijvoorbeeld, topografisch nauwkeuriger heeft afgebeeld. — Frans Hendrickx