Egidius de Sancto Audomaro O.Cart.: Graduale Romanum cum cantu [Ms. Brugge 1 monachi (Sint-Kruis)]

bibliotheca Douai, Bibliothèque municipale (hodie Bibliothèque Marceline Desbordes-Valmore)
sectio Réserve patrimoniale
codicis numerus 132 Rés. (olim G. 93, D. 184)
foliorum numerus 236 f.
scriptor Egidius de Sancto Audomaro O.Cart.
benefactor Hoste Joannes O.Cart.
origo Sin-Kruis-Brugge: kartuizers
datatio ante 1388 (- s. XV in.)
notatio musica ...
biblio - Bénédictins du Bouveret, Colophons de manuscrits occidentaux des origines au XVIe siècle, dl. 2, Fribourg (Suisse) 1967, 16, nr. 3684 (= Spicilegii Friburgensis subsidia, 3)
- [Declercq 2018]189
- Dehaisnes, C., Catalogue général des manuscrits des Bibliothèques publiques des Départements, dl. 6: Douai, Paris 1878, 65 (nr. 132)
- [Devaux 2007]dl.1, 93 - 87
- Le Graduel Romain. Édition critique par les Moines de Solesmes, dl. 2: Les sources, Saint-Pierre-de-Solemses 1957, 48, 161, 173
- [Hendrickx 1973]13-20
- [Roose 1996a]31
- [Vandemeulebroucke 1965]220
internexus http://bvmm.irht.cnrs.fr/consult/consult.php?reproductionId=10822 (decoatio)1
http://www.cartusiana.org/node/2121 (decoratio)
annotatio Titulus
Gabriël Van Dijck O.Cart.(† Grande Chartreuse, 2019), bibliograaf van de Orde, schreef in een brief, gedateerd 29 oktober 1983, het volgende: “... Graduale Romanum cum cantu. Dat is misschien de officiële wetenschappelijke titel van zo’n boek en zo staat het misschien in de Catalogue général ... maar het zou me verwonderen als het handschrift zelf deze titel draagt. Het is feitelijk een Graduale Cartusiense en ‘cum cantu’ is daarbij overbodig. Volgens Dom Augustin Devaux [† 2021] hebben onze graduaalhandschriften helemaal geen titel. Solesmes in Le Graduel Romain, dl. 1: Les sources, geeft deze titel ook niet.”
Colophon
Op het einde van het manuscript licht een nota ons in wie zijn schrijver en bezitter waren: Iste liber pertinet ad D. Johannem Hoste, monachum istius h[er]emi, quem fecit fieri de bonis parentum suorum, et post ejus obitum remanebit ad domum istam scilicet Vallis Gratiæ juxta Brugis, ordinis Carthusiensis. Scripsit istum Egidius de S. Audomaro, similiter monachus istius domus. Orate pro ambobus.2 Merk hierbij op dat het manuscript pas na de dood van Joannes Hoste († vóór 1411)3 volkomen tot het kloosterbezit zal behoren.
Benefactor
In een charter van 1 juni 1350 wordt medegedeeld dat Joannes Hoste aan de kartuis enkele gronden heeft geschonken om de kosten “ad opus dicte domus conventus commodum et utilitatem et specialiter ad indumenta seu vestes monachorum” te betalen.4 Wordt met opus in dit citaat het hier besproken handschrift bedoeld? Als we de situatie zoals hierboven beschreven aanvaarden, werd Hoste, vermoedelijk als twintigjarige5, in het begin van de zomer 1350 door de Brugse kartuizers in Sint-Kruis ontvangen. In dezelfde bewijsvoering kan men dan ook stellen dat Egidius van Sint-Omaars in die periode beschikbaar was om het vervaardigen van een graduale aan te vatten. De totstandkuming van een dergelijk liturgisch boek zou een hele periode bestrijken, in de eerste plaats al omdat de kartuizerwetgeving bepaalde dat de correcte tekst van liturgica moest gehandhaafd zijn door ze te vergelijken met de oorspronkelijke exemplaren aanwezig in de Grande Chartreuse6, zodat in alle kartuizerprovincies de eenvormigheid werd bereikt. Het hier besproken koorboek werd gecollationeerd met een oermodel van het einde der 12e eeuw.7
Datatio
De Dowaaise cataloog uit 1878 dateert het Graduale algemeen in de 14e eeuw. In 1957 beweren de benedictijnen van Solesmes dat het een 15e-eeuws handschrift is. Ten slotte preciseert één onder hen, Jacques Hourlier († 1984), in een brief van 29 mei 1969 dat het manuscript dagtekent uit het begin van de 15e eeuw.8 De kopiist noemt zich Egidius van Sint-Omaars, monnik van het huis 'Dal van Gratiën' bij Brugge. De overlijdensberichten uit de Chartae Capituli Generalis met betrekking tot Genadedal delen binnen het voornoemde tijdsbestek slechts één kartuizer mee met de naam Egidius, evenwel zonder een verwijzing naar de herkomst, wiens overlijden staat opgetekend in de kapittelbesluiten afgekondigd in 1389: "† charta 1389 [obiit] Dominus Egidius monachus et sacerdos domus Brugis habens tricenarium".9 Dit betekent dat hij, wegens ontstentenis van een gekende sterfdag, gestorven is tussen Pasen 1388 en Pasen 1389 rond welke tijd jaarlijks het generale kapittel vergaderde en de overlijdens tussen deze twee tijdstippen bekendmaakte.10 Derhalve stelde Egidius het Graduale zekerheidshalve samen vóór 1388. Niettemin verbaast het waarom Dom Hourlier, een ervaren kenner van liturgische handschriften, dit koorboek in het begin van de 15e eeuw dateerde. Wellicht oordeelde hij dat het handschrift dan pas was voltooid, wanneer, na de scriptor (tekstschrijver), ook de notulator (schrijver van muzieknoten) en de illuminator (boekverluchter) hun werk hadden verricht.11
© Frans Hendrickx
  • 1. Met dank aan Jos Bernaer (Herne) voor deze melding.
  • 2. [Vandemeulebroucke 1965]220 plaatst in weerwil van de voornoemde Franse catalogi dit colofon op f. I.
  • 3. [Vandemeulebroucke 1965]268.
  • 4. [Vandemeulebroucke 1965]91.
  • 5. Dit was de leeftijd (viginti ad minus annorum) die de aspirant-kartuizer minstens moest hebben om te worden toegelaten: Statuta Antiqua (1259), 2a pars, cap. XXIII, art. 1.
  • 6. Statuta Antiqua (1259), 1a pars, cap. I, art. 4-6. – Over andere factoren die de tijdsduur beïnvloeden, zie infra ‘Datatio’.
  • 7. Dit prototupe betreft ms. Grenoble; Bibliothèque municipale, 395, omdanks het verschil in de grafische vorm van de muzieknoten (zie hierover supra ‘Notattio musica’). Zie ook Le Graduel Romain. Édition critique par les Moines de Solesmes, dl. 1: Les sources, Saint-Pierre-de-Solemses 1957, 48, 161, 173.
  • 8. “La question de date ne fait pas problèmes: fin XIVe siècle s'accorde avec XVe, car, dan notre pensée, il s'agissait du début de ce siècle".
  • 9. Zie PB Brugge 1, beeld 12, alsook [PCBR 1999]dl. 1, 138 (nr. BgM049).
  • 10. [Cygler 2002]243, 294.
  • 11. Dit is niet ongewoon. In het geval van een uit de Leuvense kartuis herkomstig Graduale (1506) onderscheidt een nota over de uitvoerders van dit koorboek de tekstschrijvers duidelijk van de notenschrijver.